Te weinig melk
Eén van de meest voorkomende redenen voor een borstvoedingsconsult is dat vrouwen zich afvragen of ze voldoende melk hebben. Slechts 2% van de vrouwen kan door lichamelijke beperkingen niet voldoende melk maken.
Vaak gaat het om mismanagement in de eerste weken waardoor er te weinig melk is of de baby de melk niet uit de borst krijgt. De baby heeft niet vaak of goed genoeg aan de borst gedronken waardoor hij minder goed groeit of zelfs afvalt, (overigens is het heel normaal dat baby’s na de geboorte wat afvallen). Ook kunnen er medische redenen zijn waardoor de productie moeizamer op gang komt of in stand blijft.
Voor voldoende melkproductie om de baby gedurende een langere periode te kunnen voeden, is het van groot belang dat er voldoende prolactine receptoren geactiveerd zijn. De prolactine receptoren worden alléén tijdens de eerste dagen van de lactatie geactiveerd en blijven daarna ongeveer op hetzelfde niveau. De eerste dagen van de borstvoeding zijn dus heel belangrijk. Als de borsten niet genoeg worden gestimuleerd en de melkproductie onvoldoende of (te) laat op gang komt, is de kans groot dat er (te) weinig prolactine receptoren worden geactiveerd.
Als het zo lijkt te zijn dat je te weinig melk hebt, is het belangrijk om vast te stellen hoe dat komt. Raadpleeg (op tijd!) een lactatiekundige om te beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van een lage melkproductie. De lactatiekundige kan samen met de moeder uitzoeken wat de oorzaak hiervan kan zijn en praktische adviezen geven afgestemd op de persoonlijke situatie. Met ondersteuning zijn de meeste moeders met een lage melkproductie in staat om volledige (of gedeeltelijke) borstvoeding te kunnen geven.